De Zwalmbeek is een ecologisch waardevolle waterloop in de Vlaamse Ardennen, die nog kenmerken vertoont van een historisch intact watermolenbiotoop. Dit type biotoop ontstaat daar waar natuurlijke waterlopen en historische watermolens samenkomen, en het vormt een unieke leefomgeving voor typische soorten van stromend en stilstaand water, natte oeverzones en soortenrijk grasland. Bovendien ligt dit gebied binnen het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN), wat het belang van het biotoop voor de regionale ecologische structuur en biodiversiteit extra benadrukt.

Het draaiende waterrad speelt hierin een sleutelrol omdat het dynamische stroompatronen creëert in het water. Die lokale stroomversnellingen en turbulente zones verhogen het zuurstofgehalte in de beek en zorgen voor variatie in stroming, sedimentatie en temperatuur – factoren die essentieel zijn voor het ontstaan van paaizones voor vissoorten zoals de beekforel, kopvoorn, rivierdonderpad, de beekprik, de serpeling en de riviergrondel. Deze vissen zijn sterk gebonden aan specifieke microhabitats met zuurstofrijk water, grindige bodems en wisselende stroomsnelheden. 

De invloed van het waterrad beperkt zich niet enkel tot vissoorten, maar strekt zich uit over het gehele aquatisch ecosysteem. Door de verhoging van het zuurstofgehalte en de variatie in stromingspatronen ontstaat een complexer en dynamischer habitat, dat diverse organismen ten goede komt. Dit ondersteunt bijvoorbeeld ecologisch waardevolle insectensoorten. Libellen zoals de weidebeekjuffer, oeverlibel en andere watergebonden soorten vinden hier hun leefgebied.

Deze biodiversiteitsversterking heeft bovendien positieve effecten op amfibieën en vogels, die afhankelijk zijn van een gezonde en gevarieerde water- en oeveromgeving. Langs de oeverzones en in de ondiepe waterpartijen vinden amfibieën zoals de bruine kikker, alpenwatersalamander en de kamsalamander geschikte voortplantingsplekken. De vegetatiezones langs de beek vormen een biotoop voor verschillende vogelsoorten die sterk afhankelijk zijn van natte natuur. De ijsvogel, die nestelt in steile oevers en jaagt op kleine vissen, is sterk gebonden aan helder, stromend water. De gele kwikstaart, een kenmerkende soort van molenomgevingen, foerageert op insecten in open oeverzones. Door de invloed van het draaiende rad ontstaat een licht fluctuerend waterpeil met stromingsvariatie, wat precies die structuren bevordert die voor deze soorten essentieel zijn